Loonheffing en premie volksverzekeringen. Naar het oordeel van de rechtbank dient de overeenkomst tussen belanghebbende en ieder van de Poolse arbeidskrachten als een overeenkomst van dienstbetrekking te worden aangemerkt. Belanghebbende vormde de spil met betrekking tot de Poolse arbeidskrachten en de werkzaamheden die zij bij de opdrachtgevers moesten verrichten. Uit de feiten leidt de rechtbank af dat de Poolse arbeidskrachten de arbeid niet verrichtten in de uitoefening van een eigen bedrijf of beroep, doch onder gezag van belanghebbende. Er was daarom sprake van een mate van ondergeschiktheid van de Poolse arbeidskrachten ten opzichte van belanghebbende, die kenmerkend is voor de voor een arbeidsovereenkomst benodigde gezagsverhouding. Er is terecht een naheffingsaanslag opgelegd. Het beroep is wel gegrond, nu ten onrechte bij de totale correctie een bedrag aan provisie voor de Poolse contactpersoon is meegenomen en naar het oordeel van de rechtbank een matiging van de boete op zijn plaats is.